Een stukje Joodse geschiedenis in Bronkhorst

  1. Home
  2. Nieuws
  3. Een stukje Joodse geschiedenis in Bronkhorst

De joodse begraafplaats in Bronkhorst, ook wel Straalmanshof geheten, is gelegen aan het Maneveld 1. Eigenaar is het Nederlands Israëlisch Kerkgenootschap (N.I.K.). Na de Tweede Wereldoorlog werd het onderhoud van de begraafplaats verricht door de gemeente Steenderen, later overgenomen door Bronckhorst. Jaarlijks brengt de consul van het N.I.K. een bezoek aan de joodse begraafplaats om die, samen met de beheerder van de gemeente Bronckhorst, te inspecteren. Er geldt ‘eeuwige grafrust’.
In 1963 is het kerkhof door de Rijksdienst als beschermd monument aangemerkt.

Duidelijk is dat de begraafplaats al in 1811 op het perceel Straalmanshof was gevestigd; in 1861 werd vastgelegd dat de oppervlakte 195 m2 bedroeg.
Er was een kleine synagoge die in 1859 officieel als bijkerk werd erkend; in de loop van de 19e eeuw werd de synagoge verplaatst naar Brummen.
De begraafplaats was niet alleen bestemd voor joodse inwoners van Bronkhorst maar ook voor die uit Steenderen en Brummen. De oudst bekende joodse Bronkhorstenaar was Benjamin Salomons die in 1717 tegen betaling van 10 gulden in Bronkhorst mocht wonen.
De oudste grafsteen, die van Nathan Haim Mansveld, dateert uit 1859. De tekst op zijn zerk luidt Tehie Nisjmati Tseroera Bitsror Hachajiem, wat betekent: Moge zijn ziel gebundeld worden in de bundel des levens.

Van twee graven werden in 2015 de hekwerken gerestaureerd; in het najaar van 2016 heeft de gemeente Bronckhorst de toegangspoort en de onderliggende gemetselde rollaag gerestaureerd.
Op het oudste deel van de begraafplaats moeten nog meer graven liggen, er zijn echter geen markeringen meer.

Rituelen en gebruiken
Het metaheerhuis of metaarhuis op de begraafplaats stamt uit circa 1860 en is bedoeld voor het ritueel reinigen van de overledene. Het lichaam werd geheel afgedekt met een laken, kommen warm water werden eroverheen uitgegoten. Vervolgens werd een lijkrede uitgesproken waarna de overledene ten grave werd gedragen. De eerste begrafenis vond plaats in 1859 en de laatste in 1963.

Als Joden de graven bezoeken van hun voorouders of familieleden, laten ze een steentje achter; daarmee eren zij hun doden en houden zij herinneringen aan hun dierbaren levend. Waarom steentjes in plaats van bloemen? Bloemen kunnen worden weggehaald, wat kan leiden tot ontering van de overledene. Zeer waarschijnlijk is dat de reden waarom er een steentje na een grafbezoek wordt gelegd.

Menu