Bron: Rijksmonumentenregister
Inleiding
Voormalige BOERDERIJ met LANDHEERSVERTREKKEN, gebouwd door H. Enklaar. Het huis draagt de naam Brandenborch en werd in 1906/1907 gebouwd aan de Brandenborchweg, even ten noorden van de spoorlijn Zutphen-Winterswijk. Het landelijk gesitueerde pand wordt omringd door een drietal boerderijen met de namen Klein Brandenborch, Groot Brandenborch en Half Brandenborch. Al deze boerderijen en het huis Brandenborch waren in het eerste decennium van de twintigste eeuw in bezit van de familie Van Lulofs Umbgrove. Mr. Herman Johan van Lulofs Umbgrove (1862-1949) was onder meer Procureur Generaal in Leeuwarden, Roermond en Arnhem. Hij woonde in Vorden. In 1906 gaf hij de opdracht om in het westelijke buiten-gebied van Vorden deze woning te bouwen. In het pand, gebouwd in Overgangsarchitectuur, liet hij een jachtkamer (landheersvertrek) ontwerpen die hij kon gebruiken als hij het gebied bezocht. Voor het huis werd in de vroege twintigste eeuw de spoorlijn Zutphen – Winterswijk aangelegd, waarvoor de familie Van Lulofs grond beschikbaar stelde. Mogelijk mede in relatie daarmee ontstond op dit punt de treinhalte ‘Brandenborch’. Buiten het personenvervoer was de halte ook van belang voor de nabij gelegen lanbouwcoörperatie Medler.
De parallel aan en tegen het achterhuis gebouwde schuur, is rond 1970 tot woonhuis verbouwd. Hierbij is het interieur gewijzigd. In het exterieur van de schuur bleven de meeste oorspronkelijke gevelopeningen gespaard.
Het pand is met de voorgevel gericht op het zuiden en ligt verhoogd. Schuin achter het pand bevindt zich in de tuin nog een vrijstaand kippenhok. Dit in baksteen opgetrokken bijgebouw heeft een met pannen gedekt zadeldak en nog de oorspronkelijke gevelinvullingen.
Omschrijving
Groot woonhuis met boerderijgedeelte en jachtkamer, opgetrokken met in kruisverband gemetselde gevels en met een karakteristiek tentdak op het voorhuis. Het gebouw heeft de grondvorm van een T-boerderij en heeft een vierkant voorhuis waarvan het overstekende tentdak is belegd met gesmoorde Muldenpannen. Drie van de dakschilden worden doorbroken door in baksteen uitgevoerde dakkapellen met ieder een klein afgewolfd zadeldak en geprofileerde windveren. Op het linker- en op het rechterschild bevindt zich een hoge oorspronkelijke schoorsteen. De nok van het dak is voorzien van een ijzeren constructie waarin zich een luidklokje bevindt en waarop een windvaan is aangebracht. Alle goten, windveren en gordingen zijn decoratief vormgegeven. De brede plint rond het voorhuis is aan de bovenzijde afgesloten door een omlopende laag profielstenen. Op de gevelhoeken bevinden zich in de plint hardstenen hoekblokken. Het aansluitende achterhuis is iets smaller dan het voorhuis en wordt afgesloten door een zadeldak met gesmoorde pannen. De tegen de westgevel van het achterhuis gebouwde (voormalige) schuur is gemetseld in kruisverband en heeft een aan de voorzijde afgewolfd zadeldak met gesmoorde muldenpannen. De VOORGEVEL is symmetrisch vormgegeven heeft drie assen. In de middenas bevindt zich de voordeur in een portiek. De paneeldeur heeft een twaalfruits bovenlicht dat evenals de overige bovenlichten van het voorhuis is gevuld met geel kathedraalglas. Het portiek wordt afgesloten door een segmentboog, waarvan de sluitsteen en de geboortestenen in hardsteen zijn uitgevoerd. Aan weerszijden van de ingang bevindt zich een terugliggend houten kruiskozijn met luiken voor de onderramen en dubbele twaalfruits bovenlichten. De kozijnen zijn aan de bovenzijde afgesloten met een gemetseld, terugliggend boogveld en een segmentboog met geboorte- en sluitstenen. Daarboven bevindt zich boven elk kozijn een gepleisterd rechthoekig veld met rollagen aan de boven- en aan de onderzijde. Het veld links bevat de woorden: ANNO 1907, het veld rechts de naam BRANDENBORCH.
De vorm en detaillering van deze kozijnen is typerend voor de vormgeving van de kozijnen in de overige gevels van het voorhuis. Boven het ingangsportiek zet het metselwerk zich door in een dakkapel. Het kozijn van de dakkapel is een verkleinde uitvoering van de kozijnen op de begane grond. De bovenlichten hebben een vierruits verdeling. De verdiepingscheiding wordt aangegeven door verscheidene ijzeren muurankers.
De LINKER ZIJGEVEL van het voorhuis heeft twee houten kruiskozijnen op de begane grond en twee kleinere uitvoeringen daarvan in de dakkapellen daarboven. Links sluit tegen het achterhuis de VOORMALIGE SCHUUR aan. De voorgevel van deze schuur bevat eveneens twee kruisvormige kozijnen met luiken voor de onderramen en enkelruits bovenlichten. Daartussen bevindt zich een toegangsdeur met een enkelruits bovenlicht. De zijgevel van de voormalige schuur bevat enkele moderne invullingen. In de achtergevel zijn de twee getoogde staldeuropeningen opnieuw ingevuld. Daartussen en daarboven bevinden zich enkele smalle rechthoekige ramen. De ACHTERGEVEL is symmetrisch ingedeeld en bevat rechthoekig afgesloten deeldeuren met een getoogd bovenlicht in een door een segmentboog afgesloten deeldeuropening. De sluitsteen bevat de letter U(mbgrove). Aan weerszijden van de deeldeuren bevindt zich een getoogd staldeurtje met gepleisterde geboortestenen. In de geveltop bevindt zich een rechthoekige opening. De RECHTER ZIJGEVEL van het voorhuis is identiek aan de linker zijgevel. De zijgevel van het achterhuis heeft een zijdeur, twee stolpramen met luiken en een getoogd ijzeren stalraam.
Het INTERIEUR van het pand is in oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Opvallend is de uitvoering van alle muren in schoon metselwerk en van nagenoeg alle vloeren in terrazzo. De meeste oorspronkelijke deuren zijn bewaard gebleven. Het voorhuis bevat een middengang met aan weerszijden kamers. In één van de kamers is het plafond verlaagd, de overige hebben nog een balkenzoldering. De meest belangrijke kamer is de Jachtkamer. Hier hebben de muren een houten lambrizering en zijn de consoles van de balkenzoldering uitgevoerd met kopjes. De houten schouw met Ionische zuilen is voorzien van oude tegeltjes en een haardplaat. In de lambrizering zijn een drankkast en een gewerenkast verwerkt. De woonkamer en de keuken hebben schouwen met geglazuurde blauwe profielstenen. In de keuken zijn verder nog de oorspronkelijke kasten met turfbak aanwezig. De trappartij is nog aanwezig. De verdieping van het voorhuis heeft nog de oorspronkelijke indeling. Hier bevindt zich duidelijk zichtbaar de koningsstijl. Het boerderijgedeelte bevat ondermeer nog de oorspronkelijke paardenstal.
Waardering
Gaaf bewaard gebleven BOERDERIJ met LANDHEERSVERTREK in Overgangsarchitectuur uit 1906/1907, gebouwd door H. Enklaar.
– Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van een uit 1907 daterend gebouw met een dubbele functie. Het gebouw heeft een traditionele boerderijvormige opzet die opvalt door de opvallende en zorgvuldige detaillering van zowel het exterieur als het interieur. De symmetrische indeling en de vorm van het voorhuis zijn opvallend, alsmede de vormgeving van de kozijnen, ramen en dakkapellen. De architectuurhistorische waarde wordt tevens bepaald door het nagenoeg geheel bewaard gebleven interieur, waarin de jachtkamer één van de meest opvallende onderdelen is.
– Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante verhoogde ligging in het landschap, omringd door een aantal lager gelegen boerderijen die in naam met elkaar verbonden zijn.
– Van cultuurhistorische waarde vanwege de nog aanwezige jachtkamer in het interieur van het pand.