Levend erfgoed: de imkerij

  1. Home
  2. Nieuws
  3. Levend erfgoed: de imkerij
De imkerij: illustratie Gijs Boelaars
Levend erfgoed: de imkerij
Door Aart Mudde

Bronckhorst – Al in de oudheid was er een innige band tussen mensen en bijen. Volgens de mythe werd de oppergod Zeus grootgebracht met melk en honing. In de Bijbel wordt verteld hoe Mozes de Israëlieten wegleidde uit Egypte naar het beloofde land, ‘het land van melk en honing’.

Al in de Middeleeuwen hielden boeren en landarbeiders bijen voor de bevruchting van hun gewassen en fruitbomen. Bovendien leverden de bijen andere nuttige producten. Honing werd niet alleen gebruikt als zoetstof en krachtbron, maar ook als geneesmiddel en conserveringsmiddel. En ook nu nog wordt honing gebruikt in de wondgenezing. Bijenpollen gelden als natuurlijk “superfood”, rijk aan eiwitten, mineralen en vitamines. Bijenwas heeft tal van toepassingen: van grondstof voor vernis tot boenwas en kaarsen.

Al eeuwenlang worden bijen gehouden in korven. Traditioneel worden deze korven gevlochten van stro of van wilgentenen en biezen. De korf kan allerlei vormen hebben, meestal boogvormig, zoals de Gelderse boogkorf of “Gravenhorster”. Maar er zijn ook echte kunstwerkjes bij. In het boek ‘De Oude imkerij’ beschrijven Jacobs en Plettenburg een fraai voorbeeld hiervan, de Ambrosiuskorf. Deze kunstig gevlochten korf verbeeldt Sint Ambrosius, de beschermheilige van de imkers. Zijn mond en navel zijn als uitsparingen in het gevlochten stro aangebracht en dienen als vlieggat voor de bijen. Volgens de legende streek er een zwerm bijen op zijn lippen neer toen hij als baby in de wieg lag. De bijen druppelden honing in zijn mond en zijn vader zag hierin een teken voor de toekomstige heiligheid van zijn zoon.

In zijn werk ‘De Sacramentis’ beschrijft Ambrosius de bijenkorf als een metafoor voor de kerk, waarbij de bijen de gelovigen voorstellen die werken aan de opbouw van de kerk en het verspreiden van het evangelie. De honing in de bijenkorf vertegenwoordigt de zoetheid van de kennis van God en de vruchten van de christelijke deugden.

Tegenwoordig worden bijen meestal gehouden in houten kasten, die uit losse onderdelen bestaan: één of meer broedkamers en daar bovenop de honingkamers. Raampjes met kunstraat, gemaakt van bijenwas, worden daar door de imker los ingehangen en door de bijen uitgebouwd. In de 6-hoekige cellen van deze raten leggen de bijen eitjes en slaan ze stuifmeel en honing op. Een bijenkast kan wel 50.000 bijen bevatten.
De honing in de cellen van de raten wordt na indroging door de bijen verzegeld met een laagje was. Met een “waskrabber” of ontzegelvork verwijdert de imker de zegels. Vervolgens hangt hij de raten in een centrifuge waarna de honing uit de raten wordt geslingerd. Zonder enige toevoeging wordt deze honing opgevangen en in potjes gedaan. Eigenlijk op dezelfde manier zoals dat al in de Middeleeuwen werd gedaan. Daarmee is de imkerij een voorbeeld van levend erfgoed.

Menu