Bron: Rijksmonumentenregister
Omschrijving onderdeel 2: PARKAANLEG
De parkaanleg bestaat uit:
a. landschapspark
b. moestuin
c. aanleg jaren 30 van de 20e eeuw
d. wandelbos
Ad a.: in feite kan het gehele complexgebied gezien worden als een aanleg in de Engelse landschapsstijl, XIX; het gedeelte rond het huis heeft echter een ander karakter dan het bosgedeelte vanwege een veel meer open structuur, zodat het wandelbos onder d. apart behandeld wordt. Het nogal willekeurige patroon van slingervijvers en watergangen strekt zich over de gehele parkaanleg uit; het grand canal is vanuit het vijverpatroon pas als zodanig gevormd op het einde van de 19e of in het begin van de 20e eeuw. Het huis wordt links en rechts door hoog geboomte ingesloten, zodat het zandloperpatroon ontstaat: visueel is het voorpark op deze wijze afgesloten van het achterpark; het voorpark bestaat uit een grote wei met enkele solitairen en kleine vijvers; langs de westkant van de wei loopt de gebogen oprit (puinverharding) vanaf de Wildenborchseweg naar het ronde voorplein direct voor het huis; het voorplein is een rond grasveld omringd door een rondlopend pad langs de ingang van het huis; het deel naar het bouwhuis heeft een klinkerverharding, de rest is met puin verhard; het achterpark bestaat uit een groot iets geaccidenteerd grasveld direct achter het huis; aan het einde ervan begint het grand canal, dat doorloopt in het gebied van het wandelbos; in het achterpark liggen de (verkleinde) moestuin (zie onder b.) en de tuindelen van de jaren 30 (zie onder c.).
Ad b.: de huidige moestuin, in oorsprong wellicht XVIII, ligt op korte afstand ten zuidoosten van het huis; er zijn nog delen tuinmuur en schutting (zie onder 6); delen van de vroeger grotere tuin (en wellicht boomgaard) zijn in de jaren 30 omgevormd tot siertuinen (zie onder c.)
Ad c.: in de jaren 30 van de 20e eeuw zijn delen van het achterpark en de moestuin naar de mode van de Engelse tuinkunst van die periode veranderd, c.q. in meer of mindere mate aangepast; zo zijn er ontstaan: een vierkante door een hoge beukenhaag (zuid- en oostzijde als loofgang) omgeven tuin, bestaande uit een gazon met in het midden een beeldengroep (zie onder 8) en in de hoeken vier ceders (één is inmiddels verdwenen); aan de noordzijde symmetrisch aansluitend aan deze tuin is een kweektuin met lage buxushagen, aan de noordzijde gesloten door een halfronde lage beukenhaag; deze tuin, waarin twee tuinbeeldjes (zie onder 8), heeft een middenas, die gericht is op de beeldengroep in de vierkante tuin; deze beide tuinen liggen aan de zuidwestkant van het grote centrale gazon achter het huis in de bosrand; dit gazon is (gedeeltelijk was) begeleid door brede plantenborders, waarin langs de oostrand enkele grote vormsnoei-taxussen (topiary); in het gazon o.a. een magnolia en een ceder. Ten oosten van het grote gazon zijn ontstaan: een tennisbaan (gravel) met prieel, een langgerekte zwemvijver of petit canal met aan het ene einde een prieel en aan het andere een tuinbeeld; vanuit het huis gezien loopt er een diagonale lijn, deels begeleid door een golvende taxusheg, als wandeling door en langs aaneengeschakelde tuinen naar het zuidoosten; in de tuinen een tuinbeeld (zie onder 8) in rond rozenbed, een zonnewijzer, een tuintrap van vijf treden (hardsteen) geflankeerd door wapenleeuwen en pijnappels.
Ad d.: het westelijk en zuidelijk deel van de totale aanleg bestaat uit een wandelbos, Bosket genaamd, met opgaand oud loofhout, slingervijvers en -paden; in het bos is slechts één open plek, nl. een weiland aan het einde van het grand canal; naar het zuiden toe versmalt de wei zich tot de breedte van het canal; aan het einde ligt, in de bosrand (de grens van het complexgebied), een uitzichtheuveltje in de as.
Waardering
PARKAANLEG, van algemeen belang:
– vanwege de ouderdom;
– vanwege de visueel-landschappelijke waarde;
– vanwege de bijzondere inpassing van de Engelse tuinen in het oudere park.