Bron: Rijksmonumentenregister
Inleiding
WOONHUIS, oorspronkelijk gebouwd als rentmeesterswoning nabij de historische buitenplaats De Wiersse, gelegen aan de noordzijde van de Ruurloseweg. Het pand werd ontworpen door de architecten Bloemendaal en De Wolf uit Doesburg in een variant van de Heroriëntatie op het traditionele bouwen.
De oudste vermelding van de buitenplaats dateert uit 1288. Na een ingewikkelde ontwikkelingsgeschiedenis is de buitenplaats met het vermoedelijk uit de late zeventiende eeuw daterende hoofdhuis vanaf 1893 in bezit van Aurelia Carolina van Limburg Stirum en haar man, Victor de Stuers. Vanaf die tijd kregen het huis en de omringende parkomgeving de huidige uitstraling. In 1907 werd de oprijlaan recht getrokken naar de in 1833 aangelegde rijksweg, de huidige Vordenseweg/Ruurloseweg. Het hoofdhuis kreeg door grote restauraties in 1912 en tussen 1921 en 1925 het huidige karakter. In dezelfde tijd, rond 1920, werd ook deze woning gebouwd. Het pand functioneerde een tweetal jaren als rentmeesterswoning. Daarna werd het als gewoon woonhuis verhuurd. In 1967 werd het huis intern verbouwd. De woning is vanaf de Ruurloseweg te bereiken. Aan drie zijden van het pand bevindt zich een tuin die het woonhuis van de weg en de buitenplaats afschermt en zich kenmerkt door de aanplant van rododendrons en buxus.
Omschrijving
WOONHUIS uit 1920/1922 met één bouwlaag en een zolderverdieping, gevormd door een afgeplat schilddak met gesmoorde oud Hollandse pannen. De woning heeft in halfsteens verband gemetselde gevels die, op de hoeken en ter plaatse van een oorspronkelijk aanwezige veranda aan de voorzijde, verticaal worden geleed door in kruisverband gemetselde lisenen. Horizontaal wordt het pand geleed door een omlopende, deels uitgemetselde plint met een afsluitende rollaag en een zware kroonlijst op klossen. Karakteristiek en wezenlijk voor het ontwerp zijn de vier gedeeltelijk ingesnoerde en weer uitkragende hoekschoorstenen, waarvan de oorspronkelijk metalen dekplaat nu vervangen is door een betonnen variant. De dakschilden zijn voorzien van karakteristieke dakkapellen, voorzien van frontons op een uitkragende gootlijst en van schuin aflopende klauwstukken. De brede front- en achtergevel (ingangsgevel) hebben elk drie dakkapellen in het dakschild. De middelste kapel is groter uitgevoerd en bevat een dubbel achtruits raam. De kapellen aan weerszijden hebben elk een negenruits raam. Het rechter dakschild (oost) heeft één dakkapel, het linker dakschild twee.
De FRONTGEVEL (zuid) is door middel van lisenen ingedeeld in drie ongelijkvormige vakken. Het middelste vak heeft de breedte van het ervoor liggende bordes waarop oorspronkelijk een veranda-achtige constructie was bevestigd. Op dit bordes openen twee dubbele deuren, waarvan elke deur een twaalfruits indeling heeft. Alle vensters zijn voorzien van luiken met de kleuren van De Wiersse en worden afgesloten door een anderhalf steens strek. Links en rechts bevat deze gevel een groot vijfentwintigruits schuifraam (5x (2+3)). De ramen zijn nagenoeg vierkant van vorm. De LINKER ZIJGEVEL heeft twee vijfentwintigruits schuiframen van hetzelfde formaat als in de frontgevel.
De RECHTER ZIJGEVEL bevat een vijftienruits schuifraam (3x(2+3)) en een moderne, in stijl aangepaste, deur. De ACHTERGEVEL is feitelijk de ingangsgevel en symmetrisch ingedeeld. Rondom de voordeur bevindt zich een houten pilasteromlijsting waarin het bovenlicht is voorzien van een karakteristieke ruitvormige roede indeling. De omlijsting wordt aan de bovenzijde afgesloten door een zwaar geprofileerde lijst. Aan elke zijde van de voordeur bevindt zich een smal tweeruits schuifraam. Elk raam heeft hetzelfde ruitvormige motief als het bovenlicht. Links en rechts in de gevel bevindt zich een vijfentwintigruits schuifraam als in de andere gevels.
Het INTERIEUR is bij een verbouwing in 1967 voor een deel gewijzigd. De hoofdstructuur is echter nog duidelijk herkenbaar. Zowel de begane grond als de zolderverdieping hebben een nagenoeg over de hele breedte van het pand lopende (op de begane grond betegelde) gang, ontsloten door een oorspronkelijke trap in het oostelijk deel van het huis. De gangen zijn voorzien van een balkenzoldering. In de gedeeltelijk nog van estrikken voorziene kelder bevond zich vroeger de waterpomp die de dagtank op zolder van water voorzag. De deuren en kozijnomlijstingen zijn nog oorspronkelijk.
Waardering
Grotendeels gaaf bewaard gebleven WOONHUIS, gebouwd in 1920/1922 als rentmeesterswoning door Bloemendaal & De Wolf, architecten te Doesburg.
– Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van een woonhuis met een bijzondere oorspronkelijke functie nabij het grondgebied van de historische buitenplaats De WIERSSE. De tussen 1920 en 1922 gebouwde woning is karakteristiek vormgegeven in een ingetogen, maar zorgvuldig gedetailleerde bouwstijl die past bij de bebouwing op het landgoed. Karakteristiek en typerend zijn het horizontale karakter van het woonhuis, de nagenoeg symmetrische gevelindelingen en de zorgvuldige detaillering van de schuiframen, de ingangspartij en de gemetselde schoorstenen.
– Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante, functioneel bepaalde ligging aan de Ruurloseweg.
– Van cultuurhistorische waarde als onderdeel van het landgoed De Wiersse en binnen de ontwikkelingsgeschiedenis van de diverse landgoederen en buitenplaatsen waarvan de gebouwen en de aanleg het landschap van deze regio in hoge mate bepalen.