Bron: Gemeente Bronckhorst
Algemene begraafplaats, vermoedelijk omstreeks 1850 aangelegd.
Steenderen, Algemene begraafplaats, Kerkhofweg
In de 17e en 18e eeuw was het vrij gewoon dat er in kerken werd begraven. Uiteraard leidde dit tot veel overlast. Door het grote financiële belang dat de kerken hierbij hadden, duurde toch nog tot in het begin van de 19e eeuw, voordat hier verandering in kwam. Opvallend is dat Karel de Grote al in 809 verbood dat er in kerken werd begraven. Zijn verbod werd echter door de kerkvergadering verzacht en in 814 werd de keizer zelf bijgezet in een sarcofaag in de kerk te Aken.
Pas in 1827 komt er een definitief verbod op het begraven in kerken. Koning Willem I vaardigt een voorlopig Koninklijk Besluit uit dat het begraven in kerken per 1 januari 1829 verbied. Iedere gemeente van meer dan duizend inwoners wordt verplicht een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te gaan leggen. Verschillende gemeenten namen dit verbod niet serieus en legden vaak te kleine en op te korte afstand van de bebouwde kom een begraafplaats aan. Het Koninklijk Besluit uit 1827 had min of meer een voorlopig karakter, waardoor uitzonderingen mogelijk waren. Op 9 mei 1869 treedt de ‘Begraafwet’ in werking, waarmee het besluit uit 1827 definitief wordt. In deze wet wordt onder andere de wijze en plaats nauwkeurig bepaald. Aan vrijwel alle uitzonderingen komt nu een einde.
In Steenderen werd een stuk terrein aangekocht van landbouwer Jan Breukink en zijn vrouw Geertruida Hesslink. Het terrein werd aangeduid als ‘gelegen onder het Meilink (of Mielink), genaamd de Veldkamp in het Steenderveld’. Aan de zuidzijde grensde het terrein aan het zogenaamde Kerkstraatje. Bij de aanleg is een soort bestek opgenomen, waarin staat dat bij de aanleg de aannemer de begraafplaats moest verdelen in vier gedeelten voorzien van paden. Vervolgens moest de hele begraafplaats worden omgeven door een beukenhaag. Het in 1829 in gebruik genomen terrein heeft van het begin af aan de langgerekte plattegrond, die nog steeds herkenbaar is.
Aanvankelijk was alleen het zuidelijke gedeelte in gebruik.
Het noordelijk deel is waarschijnlijk in gebruik genomen met de bouw van het lijkenhuis in 1866 (dienstig tot verpleging van lijders van besmettelijke ziekten en tot het nederzetten van lijken). Het huisje wat opvalt door een enkelruits bovenlicht voorzien van een gietijzeren levensboom, is gerealiseerd door timmerman H. Manten. De kerkhofweg is waarschijnlijk ook in die periode aangelegd. Voordien was de begraafplaats (in de volksmond Kerkhof) bereikbaar via een smal pad ook wel het kerkpaadje genoemd. Na de Tweede Wereldoorlog werd het zuid-westelijk deel van de begraafplaats opnieuw ingericht mede i.v.m. de inrichting van een aantal oorlogsgraven. In 1946 werd een nieuw beplantingsplan gemaakt, wat zich richtte de aanplant van bomen langs de kruisende paden, bestaand uit hoogstam prunussen. In de jaren negentig van de vorige eeuw is aan de westzijde over vrijwel de gehele lengte de begraafplaats uitgebreid met een relatief smalle strook, met daarin opgenomen taxus hagen die haaks staan op de hagen die in lengterichting van de oude begraafplaats staan. In dezelfde periode wordt het gedeelte waarin de oorlogsgraven liggen opnieuw ingericht, opgezet met enkele thuja hagen. En niet onbelangrijk dat direct bij de ingang links de grafkelder van de familie J.H.A. Baron van der Heijden tot Baak geruimd is.
De begraafplaats in Steenderen is in 1988 aangewezen als gemeentelijk monument. Beschermd zijn: de begraafplaats, omzoomd door een oude beukenhaag; het lijkenhuisje; de treurbeuk; gedenkteken schrijver J.F. Oltmans; twee beuken en linde bij de entree aan de zuidzijde.
De ornamentiek is veelal sober en eenvoudig. Als er motieven voorkomen blijft dit beperkt tot eenvoudige symbolen als palmtakken (overwinning op de dood), klimop (door de groenblijvende bladeren symbool van onvergankelijkheid en eeuwig leven) of sterren (door de naar boven en beneden gerichte punten verbinding van hemel en aarde).
Bron: Brochure Open Monumentendag Bronckhorst 2016