Landhuis het Meenink stamt uit ca. 1860. De verdieping is in 1976 verwijderd. De naastgelegen boerderij met het dwarse voorhuis is ook rijksmonument en stamt uit 1853.
Al in de 14e eeuw werd het voor het eerst vermeld. Op de Hottingerkaart uit 1785 staat het landgoed aangegeven met enkele gebouwen en twee met bomen omzoomde formele lanen. Het huidige witgepleisterde landhuis en het boerderijencomplex dateren uit omstreeks het midden van de 19e eeuw. Het koetshuis dateerd uit 1869. Het landhuis werd in 1872 met een verdieping verhoogd. Deze is in 1976 weer verwijderd.
Bron: Rijksmonumentenregister
HOOFDGEBOUW (Het Meenink). Geheel onderkelderd wit gepleisterd landhuis op rechthoekige grondslag, bestaande uit één bouwlaag en een zolder onder een met gesmoorde Hollandse pannen gedekt schilddak met twee schoorstenen op de nokeinden. Het huis is aan drie zijden uitgebouwd. Aan de voorzijde met een centrale driezijdige erker; aan de achterzijde met een hoog oprijzende, risalerende middenpartij van twee traveëen breed, gedekt door een steekkap en aan de rechter zijgevel met een fors uitspringende, centrale ingangspartij, eveneens gedekt door een steekkap. In de voorgevel ter weerszijden van de erker twee meerruitsvensters, links voorzien van persiennes. De erker zelf is voorzien van drie paar openslaande deuren met tympaanachtige bekroning. In de rechter zijgevel centraal een meerruitsvenster in empirestijl, op het dak een dakkapel met twee gekoppelde meerruitsvensters en op souterrainniveau een deur. De achtergevel is zes traveëen breed, op souterrainniveau voorzien van meerruits- keldervensters, op de begane grond van schuifvensters in empirestijl; de middenpartij is op het niveau van de kap voorzien van twee gekoppelde meerruitsvensters. De ingang bevindt zich in de fors uitspringende middenpartij van de linker zijgevel; de hoge paneeldeur is opgenomen in een omlijsting met aan de bovenzijde afgeronde hoeken; ter weerzijden van de deur ondiepe nissen omlijst door een pilasterstelling met getoogde architraaf; boven de deur, ter hoogte van de kap, een meeruitsvenster. De haaks uitspringende wanden zijn voorzien van een klein venster. Ter weerszijden van de middenpartij is de gevel blind.
De oorspronkelijke indeling is grotendeels intact en bestaat uit een centrale gang in de lengte-as van het huis met aan weerszijden vertrekken, die allen op de gang uitkomen. De deuren naar deze vertrekken stammen vrijwel allemaal uit de bouwtijd. In de gang ligt een wit marmeren vloer uit de bouwtijd, waarvan de tegels ca. 50 bij 50 cm meten.
Waardering
HOOFDGEBOUW (Het Meenink) is van algemeen belang:
– Vanwege de architectonische vormgeving;
– Vanwege de nagenoeg oorspronkelijke plattegrond en indeling;
– Vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats;
– Als voorbeeld van een gaaf bewaard 19de-eeuws landhuis in de Achterhoek.