Bron: Rijksmonumentenregister
R.-K. KERK ‘St. Willibrordus’ van het type PSEUDOBASILIEK met aangrenzende PASTORIE gebouwd onder één dak naar ontwerp van H. BAUER in 1842, verbouwd in 1924 door H.C.M. VAN BEERS. De ligging van de vrijstaande kerk binnen de bebouwde kom van Hengelo op de hoek van Spalstraat en de St. Michielstraat is gekozen door mejuffrouw Wilhelmina Henrica Christiaens, die voor haar overlijden in 1841 een stuk grond aankocht en dit in haar testament bestemde voor de bouw van een ‘…bijkerk met kosterswoning en verblijf voor den dienstdoende Geestelijke.’ Bovendien liet zij een geldbedrag na om de bouw en het onderhoud van de kerk te financieren. De bouwcommissie gaf Johannes Nales, timmerman te Groenlo, de opdracht de kerk te bouwen, waarna op 23 juni 1843 de inzegening plaatsvond. Boven de kerkdeur werd een hardstenen gedenksteen ingemetseld met een chronogram ‘ope VIrgInIs WILheLMInae ChrIstIaense VoCateae Deo eXtrVebar’ (door het werk van mej. Wilhelmina Christiaens aan God toegewijd opgebouwd). Tot 1862 maakte de kerk met pastorie te Hengelo deel uit van de parochie van de ‘Heilige Johannes den Dooper’ te Hengelo en Zelhem waarvan de hoofdkerk in Keijenborg staat. In 1862 kreeg de parochie van de ‘Heilige Johannes den Dooper’ de naam Keijenborg en werd te Hengelo een nieuwe zelfstandige parochie opgericht met de Heilige Willibrordus als beschermheilige. In 1924 besloot het kerkbestuur tot ‘restauratie’ van de kerk naar ontwerp van H.C.M. VAN BEERS, uitgevoerd door de firma Nijenhuis uit Beek, wegens bouwvalligheid van de kerk uit de waterstaatsperiode. De ijzeren ramen werden vervangen door glas-in-loodramen vervaardigd door één van de gebroeders ASPERSLAGH. De gepleisterde plafonds van de kerk werden vervangen door stenen gewelven, het balkon verkleind en de voorgevel verlevendigd met een zandstenen relief. Het chronogram uit 1842 wordt links van de deur geplaatst, waarna rechts van de deur een nieuw chronogram ‘henrICVs arChIep.Us aeDes saCras renoVatas DeDICaVIt’ (aartsbisschop Henricus [van de Wetering] heeft dit heilige vernieuwde gebouw ingewijd) werd geplaatst. Tijdens de verbouwing in 1924 bleef de aangrenzende PASTORIE uit 1842 ongewijzigd. Na de bouw van een nieuwe pastorie in 1958 werd de oude pastorie ingericht als kleuterklas, r.-k. bibliotheek en clublokaal van het St. Willibrordusgilde. Na de leegstand vanaf 1972 besloot men de bovenverdieping te verhuren en de benedenverdieping te verbouwen tot peuterspeelzaal.
Het ontwerp van de glas-in-loodramen van de Gebr. Asperslagh is beïnvloed door J. Toorop. In de ramen is St. Willibrordus op acht verschillende wijzen uitgebeeld met behulp van levendige kleuren (St Willibrordus de belijder, kerkbouwer, wonderdoener, apostel, aartsbisschop, O.S.B., missionaris en kloosterstichter) en er is een afbeelding van Maria en Jozef.
R.-k. kerk van het type PSEUDOBASILIEK met aangrenzende PASTORIE onder één zadeldak. De KERK bestaat uit een voorportaal met centrale klokkentoren, driebeukig schip en een koor aan weerszijden geflankeerd door een sacristie en een zijkapel. Het zadeldak van de kerk is gedekt met leien in maasdekking en loopt door tot boven de PASTORIE waar het overgaat in een driezijdig schilddak gedekt met gesmoorde oud Hollandse pannen. De PASTORIE bestaande uit twee bouwlagen, ligt in het verlengde van het koor.
De gevels van zowel de kerk als de pastorie zijn in 1842 opgetrokken in roodbruine baksteen in kruisverband. In de gevels van het kerkgedeelte bevinden zich halfhoge spitsboogvensters met een van oorsprong tufstenen vorktracering gevuld met glas-in-loodramen omsloten door een rollaag. De steunberen op de scheiding van iedere vensteras zijn uitgebreid in 1924 en verjongen zich naar boven. In de gevels van het pastoriegedeelte bevinden zich op de begane grond houten rechthoekige zesruits schuiframen afgesloten door een strek met op de eerste verdieping vierruits schuiframen afgesloten door een rollaag, alle met hardstenen lekdorpels.
De kerk is oost-west georiënteerd met het koor op het westen. De pastorie bevindt zich in het verlengde van het koor. Met uitzondering van twee kastanjebomen en een tegelvloer in teerlingmotief van de voormalige serre in de tuin van de pastorie zijn andere tuinelementen als een lage muur rondom de tuin van de pastorie en een hek aan de kerkzijde uit 1865, verdwenen. Tegen de linkerzijgevel (zuidgevel) bevindt zich een plat bouwvolume dat de kerk met de nieuwe pastorie (1958) verbindt. Het tussenlid en de nieuwe pastorie vallen buiten de bescherming.
De symmetrische VOORGEVEL (oostgevel) met risalerende klokkentoren dateert grotendeels uit 1842. De dubbel ingesnoerde achtzijdige naaldspits van de centrale vierkante klokkentoren is in 1884 respectievelijk 1922, verhoogd en vernieuwd. De toren bestaat uit drie geledingen gescheiden door geprofileerde bakstenen waterlijsten. In de eerste geleding is in de jaren twintig een nieuw portaal geplaatst tegen de bestaande gevel in waterstaatsstijl. In het portaal (opgetrokken in baksteen in kruisverband) bevindt zich een terug liggende dubbele houten rechthoekige opgeklampte deur bestaande uit kraalschroten met gehengen. Boven de latei bevindt zich in het spitsboogvormig timpaan een zandstenen relief met de afbeelding van Christus en de tekst: ‘ik ben het licht der wereld’. Het terug liggend timpaan wordt omsloten door vier bakstenen archivolten gescheiden van de getrapte dagkant door een hardstenen aanzetsteen. De wimberg bestaat uit een bakstenen trapgevel aangevuld met zandsteen tot een topgevel met schouderstukken en een zandstenen kruisbeeld als topgevelversiering. In de tweede geleding van de toren bevinden zich aan drie zijden twee gekoppelde rondboogvormige spaarvelden waarin smalle rondboogvormige glas-in-loodramen. In de derde geleding bevindt zich aan vier zijden twee rondboogvormige galmgaten met houten galmborden. Het portaal in de risalerende toren wordt aan weerszijden geflankeerd door een chronogram in het licht risalerende deel van de gevel en een spitsboogvormig glas-in-loodraam met vorktracering daterend uit 1924. De gevel wordt aan weerszijden afgesloten door hoeklisenen met stenen basement en afdekking.
De LINKERZIJGEVEL (zuidgevel) is te verdelen in negen vensterassen waarvan de drie linker assen behoren tot de pastorie. Uiterst links bevindt zich op de begane grond een latere aanbouw van één bouwlaag die eindigt in een bakstenen siertandlijst en houten daklijst waarboven een plat dak. In de voorgevel van de aanbouw bevindt zich een T-venster, in de rechterzijgevel een zesruits schuifraam en een blinde linkerzijgevel. Rechts van de aanbouw bevindt zich een vensteropening, respectievelijk een zesruits schuifraam. Op de eerste verdieping bevinden zich twee vierruits schuiframen. Links in het dakschild bevindt zich een bakstenen schoorsteenschacht. De zes vensterassen van de kerk worden van elkaar gescheiden door steunberen waartussen spitsboogvensters met glas-in-loodramen van de gebroeders Asperslagh aangebracht omstreeks 1924 in het muurwerk uit 1842. Uiterst rechts bevinden zich twee lancetboogvensters met identieke glas-in-loodramen.
De ACHTERGEVEL (westgevel) is te verdelen in vijf assen. De centrale entree met niet oorspronkelijke deur en enkelruits bovenlicht heeft een houten omlijsting bestaande uit twee houten pilasters op een hardstenen basement met eenvoudig houten kroongestel. Links van de tuiningang bevindt zich een nieuwe dubbele deur met bovenlicht. In de overige drie assen bevindt zich op de begane grond een zesruits schuifraam. Op de verdieping bevindt zich in iedere as een vierruits schuifraam. Grenzend aan de dubbele deuren bevindt zich de oorspronkelijke tegelvloer in teerlingmotief van een voormalige serre. De gevel eindigt in een daklijst met dakgoot.
De RECHTERZIJGEVEL (noordzijde) heeft dezelfde indeling als de linkerzijgevel met uitzondering van de laatste drie assen van de pastorie. In de middenas van de pastorie bevindt zich een rechthoekige enkele houten deur met bovenlicht en houten omlijsting onder een ellipsvormig venster. Links en rechts van deze travee bevindt zich op de begane grond een zesruits schuifraam met op de verdieping een vierruits schuifraam. De midden-en rechteras van de pastorie bevinden zich onder de oorspronkelijke dakconstructie uit 1842 met een verplaatste schoorsteenschacht. De linkeras van de pastorie bevindt zich onder het in 1924 vernieuwde (verhoogde) zadeldak.
Het INTERIEUR is van groot belang vanwege de wijzigingen die hebben plaatsgevonden naar ontwerp van de Rotterdamse B.N.A. architect H.C.M van Beers. Tijdens deze verbouwing zijn de plafonds gewijzigd in stenen gewelven en is het zadeldak iets verhoogd en gedekt met leien in maasdekking ter vervanging van de gesmoorde Hollandse pannen. Het driebeukige schip is te verdelen in vijf traveeën met in de midden- en zijbeuken per travee een rood bakstenen kruisribgewelf met tufstenen ribben. De traveeën worden zowel in de middenbeuk als in de zijbeuken van elkaar gescheiden door een tufstenen spitsboog. De beuken worden van elkaar gescheiden door spitsboogvormige, bruine bakstenen gordelbogen waarvan de uiteinden samen met de ribben rusten op een natuurstenen impost waaronder een vierkante bakstenen pijler. De pijlers rusten op een natuurstenen voet, samengesteld uit een breder bruin bakstenen basement, een smaller rood bakstenen middendeel en een decoratief rood/bruin bakstenen kapiteel. De ribben in de zijbeuken rusten op een strak vormgegeven kraagsteen samengesteld uit een natuurstenen dekplaat waaronder twee in metselwerk uitgevoerde consoles.
De tegelvloer dateert waarschijnlijk nog uit de bouw van de waterstaatskerk en is destijds betegeld met ‘Engelsche tegels’ geleverd door de firma Massius uit Rotterdam. Vermeldenswaardig is het doopvont en het smeedijzeren hek ter afsluiting van een kapel, beide vervaardigd tijdens de vernieuwing in 1924. De vormgeving van de doopvont met deksel is beïnvloed door Toorop en geleverd door de firma Van Berkel uit Utrecht. De middenbanken zijn in 1897 vervaardigd van Zuid-Duitsch hout door de aannemer J. Leemreis, betaald van een schenking evenals de zijbanken van hetzelfde ontwerp, twee jaar later. In 1946 is een aantal banken bijgemaakt in dezelfde stijl. Het (niet beschermde)orgel uit 1949 is vervaardigd door de firma Pels te Alkmaar. Tenslotte heeft in 1968 een versobering plaats gevonden van het priesterkoor.
Het interieur van de PASTORIE dateert grotendeels uit 1842 waarbij de geschilderde lambrisering, kapitelen in stucwerk, de stucplafonds, marmeren schouw, originele vensterbanken en houten binnenluiken en de glazen geëtste deur vermeldenswaardig zijn.
Waardering
R.K. Kerk met aangrenzende pastorie “St. Willibrordus” naar ontwerp van H. BAUER (1842), verbouwd in 1924 door H.C.M. VAN BEERS met glas-in-loodramen van de gebr. ASPERSLAGH.
-Van architectuurhistorische waarde als waterstaatskerk met pastorie gebouwd in 1842 door H. Bauer onder één dak met een zorgvuldige verbouwing in 1924 door de architect H.C.M. van Beers. De baksteenarchitectuur van Van Beers komt tevens tot uiting in het interieur van de kerk.
-Van stedenbouwkundige waarde vanwege de ligging op een hoek binnen de bebouwde kom.
-Van cultuurhistorische waarde als goed typologisch voorbeeld van een kerk met aangrenzende pastorie onder één dak. De plaats en constructie zijn tot stand gekomen als gevolg van een donatie van een kavel en kapitaal voor de bouw en het onderhoud van een eigen kerk met pastorie te Hengelo, onafhankelijk van de parochie Johannes de Doper te Keijenborg. Het doopvont, de kerkbanken en de glas-in-loodramen van de Gebr. Asperslagh maken deel uit van het interieur en de architectuur en zijn als zodanig van cultuurhistorische waarde.