Vierakker Vierakkersestraatweg 34 Park bij Suideras

  1. Home
  2. Monumenten
  3. Vierakker Vierakkersestraatweg 34 Park bij Suideras

Vierakker Vierakkersestraatweg 34 Park bij Suideras

Monument ID

527622

Adres

Vierakkersestraatweg 34

Plaats

Vierakker

Bouwstijl

Tuin-Park-Erf-Decoratie

Monument soort

Rijksmonument

Datering

Gemeente

Bronckhorst

Bron: Rijksmonumentenregister
Omschrijving onderdeel 2 (bij Vierakkersestraatweg 33-34 te Vierakker): HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG ‘T SUIDERAS.

Grootschalige parkaanleg in landschapsstijl dat in grote lijnen in de eerste helft en aan het einde van de 19de eeuw tot stand is gekomen. Een derde fase van aanleg, die in het veld herkenbaar is gebleven is de aanleg van het Groenekanaal in 1952 (voor verbeterde waterafvoer van de Vordense beek naar de IJssel) aan de noordzijde van het park, waarbij ter hoogte van de noordelijke oprit een grootschalige vijverpartij in landschapsstijl werd vergraven. Het oude wandelbos met slingerpaden aan de noordzijde hiervan werd hierdoor van het park afgesneden maar bepaald als coulisse in hoge mate vanaf de noordelijke oprit van het park het doorzicht over deze tot vijverpartij vergraven kanaalarm. Enkele onderdelen van het park dateren van voor de 19de eeuw. De rechthoekige moestuin aan de zuidzijde van het koetshuis gaat tenminste tot in de 18de eeuw terug (Hottingerkaart 1783). Oorspronkelijk stond het hoofdgebouw circa honderd meter in westelijke richting, haaks op het koetshuis en in de curve waar de grote vijverpartij in landschapsstijl zich in oostelijke richting vertakt. Deze vijverpartij, die na de bouw van het nieuwe huis in de jaren ’90 van de 19de eeuw ongeschonden bleef, staat al aangegeven op het Kadastraal Minuutplan uit ca. 1832. De grootscheepse wijziging van het park aan het einde van de 19de eeuw vond met name in het parkgedeelte aan de naar de straat gerichte achterzijde van het huis plaats. In een ruime driehoek waarvan de basis de Vierakkersestraatweg vormt en waarvan de punt bij het nieuwe huis uitkomt werd als het ware een nieuwe aanleg in het oude park geschoven, dat behoudens enkele veranderingen zoals de aanplant van nieuwe boomgroepen, verder ongewijzigd bleef. Deze aanleg, die naar ontwerp van de tuinarchitect uit Zwolle, L.W. Harmsen, vanaf 1891 werd uitgevoerd bestaat uit een ruim druppelvormige parkweide (smalle boog bij huis) met in curven verlopende toegangslaan aan de noord- en zuidzijde hiervan. Zowel de parkweide als de ruimten buiten de lanen werden met boom- en heestergroepen beplant (beuk, eik, rhododendrons, taxus, naaldhout). Ten zuiden van de zuidelijke toegangslaan werd, om grond te hebben voor het verhogen van het nieuwe huis, een fijnmazig patroon van nieuwe waterarmen in landschapsstijl uitgegraven, die een langwerpig eiland omlijsten. Een belangrijke karakteristiek van dit deel van het park is de sterke accidentatie van het terrein en de glooiingen van de oevers, die dit deel van het park een sculpturaal effect geven. Vanuit de torenvormige uitbouw aan de ZO-zijde van het huis werd door het park een gezicht geschapen op de ruim 20 jaar eerder gebouwde kerk, pastorie en het schoolgebouw, aan de overzijde van de Vierakkersestraatweg. Het in 1891 gehandhaafde parkgedeelte in landschapsstijl kenmerkt zich door een zeer gevarieerde ruimtelijke opbouw. Ten zuiden van de door Harmsen aangelegde zuidelijke oprit bevinden zich vanaf de Vierakkersestraatweg nog twee andere opritten, die een parkbos (deels slingerpaden en rabatten, eik en beuk) omlijsten. De noordelijke van deze twee opritten betreft het oude Kerkepad. De meest zuidelijke betreft een vorkvormige oprit, vanouds genaamd Zuurhoesdieck, die overgaat in een in een ruime curve verlopende laan (eik en beuk). Aan het begin van deze oprit aan de zuidzijde langs de straatweg een strook parkbos met monumentale beuken uit de eerste helft van de 19de eeuw. Deze meest zuidelijke toegangslaan wordt naar de weilanden aan de zuidzijde door een oude beukenhaag afgesloten en biedt in westelijke richting een doorzicht op een bouwland, dat aan de zuidzijde door een houtwal en aan de westzijde door de zoom van een tweede slingerbos, vanouds genaamd De Pot, aan de westzijde van het park wordt afgesloten. Deze oprit voert tussen dit tweede aan de westzijde van het park gelegen slingerbos (eik, beuk, taxus, rhododendrons, naaldhout) en de westzijde van de moestuin naar het parkgedeelte aan de voorzijde van het huis. Laatstgenoemde gezicht kent een zeer grote perspectivische kwaliteit; door de lengte van de in westelijke richting verlopende vijverarm van de vijverpartij in landschapsstijl lijkt het dat men vanaf het huis als het ware over een eindeloos tot in de horizon in curven verlopende rivier kijkt. Dit doorzicht wordt door bospartijen als coulissen begrensd: aan de zuidzijde het reeds genoemde tweede slingerbos en aan de noordzijde een parkbos uit de eerste helft van de 19de eeuw, dat aan de andere zijde door het Groenekanaal wordt afgesloten en dat eveneens door een grootmazig patroon van slingerpaden wordt doorsneden (eik, beuk, taxus, rhododendron).

WAARDERING

Het PARK in landschapsstijl van ‘t Suideras is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang:

– vanwege de zeer gevarieerde ruimtelijke opbouw van het park, die de wandelaar vanouds een rijk scala aan bewust ontworpen belevingsmomenten biedt;

– als goed voorbeeld van een grootschalige parkaanleg uit het begin van de 19de eeuw;

– als zeldzaam voorbeeld van een park in landschapstijl uit het einde van de 19de eeuw van de landschapsarchitect L.W. Harmsen;

– als zorgvuldig vormgegeven groene bedding van de beschermde gebouwde onderdelen van het complex;

– als zeldzaam voorbeeld van een in het midden van de 20ste eeuw uitgegraven kanaal, dat ter hoogte van de buitenplaats tot een ornamentele vijverpartij in landschapsstijl is vergraven.

Menu